Vijftig tinten groen - Noord Thailand

Onze laatste dagen in het groene noorden van Thailand zijn aangebroken. Nog 1 dag een kookcursus en 1 dag olifantjes wassen en dan vertrekken we naar Laos! Nu hoor ik sommigen denken: "Laos, Thailand? Ze waren toch in India?" Klopt helemaal! Maar goed, het laatste verslag is ook al even geleden. Toen lagen we heerlijk op het strand van Palolem, waarna we verder zuidwaarts zijn gegaan en via pelgrimsdorpje Gokarna (met het mooie Ohm Beach) naar Kochi gegaan. Met een paar mooie treinreizen duurde dit bijna 2 dagen, met een halve nacht slapen op het treinstation van Mangalore!

Kochi is een stad met twee delen, waarvan het ene deel vroeger een fort was van eerst Portugezen, toen Nederlanders en uiteindelijk de Britten. In het oude deel zie je hier ook nog veel van terug en dit resulteert ook in restaurantjes en gezellige cafeetjes om lekkere koffie te drinken. Omdat het hier zo leuk was zijn we hier ook wat langer gebleven en hebben we uitgebreid genoten van de lokale gerechten, een tour door de 'backwaters' (een soort mangrove), theatershows met een traditionele katikali show, en dus het oude deel van de stad. Na Kochi met de trein naar Madurai, nog zo'n pelgrimsoord waar ze een geweldig mooie tempel hebben. Eentje met meerdere torens die tot in elk detail kleurrijk zijn gedecoreerd met uitgehouwen beeldjes van goden, dieren en mensen. Wel opvallend was dat wij zelfs bij zo een grote attractie de enige westerse toeristen waren en dus ook een grote trekpleister voor bedelaars en straatverkopers. Zoals vaak in Pelgrimsoorden in India is de sfeer toch wat minder prettig omdat het zo chaotisch is en er dus zoveel mensen zijn die geld van je willen. Uiteindelijk zijn we in Madurai een dag geweest, om met een nachtbus naar Pondicherry te gaan. Pondicherry was ooit in handen van de Fransen, waar we erg dankbaar voor zijn. Nu hebben ze namelijk nog steeds bakkerijtjes met amandelcroissants :D en andere lekkere gebakjes, best een welkome versnapering na ruim 2 maanden alleen Indian food. Verder hebben we in Kochi en Pondicherry ook nog yogalessen gevolgd (ik heb ook meegedaan) en in Pondicherry lekker gelopen over de boulevard en de botanical garden verkend.
De volgende halte in het onze reis was Chennai, voorheen Madras (die van het Knorr pakje), wat vooral een chaotische stad is waar je wel lekker kon eten maar waar bijvoorbeeld nergens internet te vinden was. Prima stad om met een tuc-tuc driver af te spreken dat hij je voor een paar honderd rupees meeneemt naar een aantal tempels. Deze tempels waren in dezelfde stijl als die van Madurai, misschien typisch iets van het zuiden van India! Verder nog een film in de bioscoop gezien, eentje die geproduceerd is door de tegenhanger van Bollywood, namelijk een Tamil Production. Erg leuk, omdat er in de films veel mimiek gebruikt wordt. Wel jammer dat ze hier geen Hindi spreken (maar Tamil) waardoor we het verbaal minder konden volgen dan de Bollywood films in Mumbai.

Vanuit Chennai zijn we met de mooiste (en duurste) trein van India naar Bangalore gegaan. Tijdens deze rit van 5 uur kregen we uitgebreid ontbijt, krantje, koffie, water, nog meer koffie en nog iets lekkers. Bangalore is een stad die erg is gegroeid met de opkomende IT industrie, waardoor er een super westerse winkelstraat is waar je studenten samen een biertje ziet drinken en waar je overal om je heen de grote westerse merken ziet. Het was ook voor ons ineens best een schok om jongens en meisjes te zien drinken op een terras, omdat het verder in India zo ongebruikelijk is. Hier ook een tuc tuc driver gevonden die ons langs tempels bracht en vroeg of hij ons naar een textiel groothandel mocht brengen omdat hij daar ook voor werkte. Omdat de man aardig was zijn we naar binnen gegaan en dit was een schot in de roos! Voor Helen vooral! Ze hadden prachtige stoffen en sari's, konden die dezelfde dag nog op maat naaien zodat wij die weer mee konden nemen.

Misschien hebben jullie ook gelezen over de hittegolf die India heeft geraakt. Dit hebben wij natuurlijk ook gevoeld, zo was het vanaf Chennai minstens 45 graden, tot de dag dat we India verlieten. Vanaf Bangalore zijn we naar Varanasi gevlogen. Wat een belevenis is Varanasi! De smalle straatjes, overal poep van koeien en geiten, mensen die je het liefst zouden oplichten, de Ganges waar duizenden mensen dagelijks zichzelf wassen, de kaarsjes die 's avonds in de rivier worden gezet voor geluk, de talloze mensen in hun mooiste en kleurrijkste kleding, een boottochtje op de rivier, vroeg op om de hitte te vermijden, 's middags vanwege de hitte een dutje doen en natuurlijk de crematies bij de burning gaht, waar we niet echt hebben gekeken omdat het toch een beetje vreemd voelt als ongenodigde op een crematie te komen kijken. De Ganges was overigens lang niet zo vies en stinkend als we hadden verwacht, er dreven ook geen lugubere dingen in het water.... Wel was het verschrikkelijk lastig om ons hotel te vinden toen we aan kwamen. In alle smalle steegjes waar vreemde figuren je maar wat graag willen 'gidsen' is het moeilijk zoeken! Uiteindelijk kwamen we aan en vroeg een van die jongens nog aan het hotel om commissie omdat hij ons naar dat hotel had gebracht, vreemde gang van zaken natuurlijk.
Na deze belevenis met een nachttrein naar Calcutta, wat de derde stad van India is en die stad geeft je het gevoel dat het een beetje is blijven hangen in de tijd. Een aantal dingen zijn erg modern, zoals bv het nationale Cricket Stadium en diverse bezienswaardigheden rondom het centrale park. Daar staat dan weer tegenover dat er meer mensen dan waar ook op straat leven en er bijvoorbeeld nog steeds ' taxi's' of human rickshaa's zijn die aangedreven worden door oude mannen. Naar om te zien dat er dan rijke Indians zijn die zich hierin laten vervoeren en zich er superieur bij voelen ook nog! Verder was het een leuke vintage achtige stad om een paar dagen rond te lopen en voor het laatst te genieten van de Indiase keuken.

En dan, een cultuurshock. Bangkok. Khao San.

Na de reis door India was het moment daar, dat we van ons alcoholvrije en vegetarische dieet zijn afgestapt! Het eerste wat we hebben gegeten was een lekkere curry met kip en een biertje :). In de dagen er na gevolgd door nog meer stukken vlees van de stalletjes overal op straat. In Bangkok hebben we musea, tempels, winkelcentra en Khao San bezocht. Na een kleine week de trein naar het zuiden gepakt om te ontspannen op een van de eilanden, Koh Phi Phi, met een paradijselijk strand en veel backpackers. Hier konden we ook weer genieten van lekker eten, strand, een vuurshowtje en de strandfeestjes. Nog mooier was de dag snorkelen. Op een bootje met een aantal anderen de hele dag varen naar de eilandjes vlakbij en af en toe een stop bij een plek waar je visjes en koraal kon zien als je het water in sprong. Na een week op dit eiland tijd om naar het noorden te gaan, net op tijd, want op de dag van vertrek begon het hard te regenen en daar zou niet snel verandering in komen. De volgende stad was Sukhothai waar we via Bangkok eenvoudig heen konden gaan. Sukhothai heeft een oud tempelcomplex te bieden, waar nog steeds veel Boeddha's staan en waar we op ons gemakje doorheen konden fietsen. 60 km verderop lag nog een national park waar we met de bus heen konden en ook daar hebben we de hele dag gefietst van ruïne naar ruïne.

Na Sukhothai verder naar het noorden richting Chiang Rai, waar je op de markt lekker kan eten en van waar we naar de jungle zijn gegaan om een paar nachten in de hutje in de rimboe te slapen en een dag door de jungle te lopen met onze gids. Geweldig hoe hij van bamboe bekers maakt en door 10 eieren met nog wat groenten en kruiden in een hol stuk bamboe gooien een omelet maakt. Ook had hij nog wat visjes gevangen in het riviertje en die zijn natuurlijk ook op de bbq beland. Omdat het tussendoor ook regende was alles groen, waar je ook keek. Soms keek de gids en zag hij een dikke tor lopen, die hij snel ving, onthoofdde en in zijn zak stopte voor thuis. Vanuit Chiang Rai hebben we nog een aantal tempels gezien in de omgeving waarvan de Black House de meest bijzondere was. Hier had een creatieve geest alles gemaakt van dierenbotten, koppen, huiden en hoorns. Na Chiang Rai met een bootje over de rivier naar Tha Ton, een klein dorpje met een tempel in de berg (bewaakt door honden) dat vlak bij de grens met Myanmar ligt. We hebben ook nog een uitstapje naar het Mae Salong gemaakt. Dit dorpje ligt tussen de theeplantages (weer veel mooie kleuren groen) en heeft veel Chinese invloeden, waaronder het eten en de rode lampionnetjes. Mae Salong was de laatste halte voor Chiang Mai, waar we (zoals aan het begin te lezen is) nu zijn. Oja, ook hier kun je heerlijke dingen eten op de vele markten en in de koffietentjes in het centrum. Daarnaast een café gevonden waar ze Karmeliet schenken! Toch weer genieten na al die maanden!

PS Ik heb geprobeerd het kort te houden, wat moeilijk is als je zo lang niets schrijft.
PS @ Floor, wees niet ongerust, je krijgt alles te horen over de Indiase keuken!